Bijzonder goed wespenjaar verwacht na het Jaar van de wesp

21 apr , 19:18 Nieuws
franse veldwesp op venkel 2 eric mahieu
Eric Mahieu

Dit jaar zou weleens een bijzonder goed wespenjaar kunnen worden. Nadat in 2024 - nota bene het Jaar van de wesp - veel mensen vonden dat er maar weinig wespen te zien waren, zijn de voorboden voor 2025 erg goed.

De waarnemingen op waarneming.nl geven daar al een indicatie voor, en de Wespenstichting krijgt dagelijks al vele hulpaanvragen. Deze signalen wijzen op een mogelijk goed wespenjaar, maar het weer kan nog roet in het eten gooien.

Ruim de helft meer dan vorig jaar

Op waarneming.nl zijn tot 14 april dit jaar al 2034 waarnemingen van de zes meest voorkomende sociale wespensoorten in Nederland gedaan. Dat is 60 procent meer dan in 2024, toen er ruim 1300 waarnemingen van deze zes soorten zijn gemeld. Deze cijfers zeggen op zich nog niet alles. Zo was 2022 een heel goed wespenjaar, terwijl het aantal meldingen toen lager lag dan in 2024, wat als een heel slecht wespenjaar wordt gezien. Een nat voorjaar, waarin alleen maart een droge maand was, en een evenzo nat begin van de zomer hebben in 2024 bijgedragen aan een slechte start van veel wespennesten, die in dat jaar dan ook niet slaagden.

Dit betekent dan ook dat de huidige cijfers vooral een eerste indicatie zijn en dat een voorspelling voor 2025 niet met zekerheid te maken is. Het voorjaar is relatief droog geweest en de temperaturen zijn sinds half maart erg gunstig voor insecten, en daarmee ook voor wespen, maar een lange natte periode zou altijd nog ongunstig kunnen uitpakken voor de jonge wespennesten. Wanneer er dit jaar weer een lange natte periode volgt, kan dat er alsnog voor zorgen dat veel wespennesten het einde van het seizoen niet halen.

Jaren lastig te vergelijken

Daarnaast speelt volgens de Wespenstichting mee dat steeds meer mensen waarneming.nl zijn gaan gebruiken, waardoor de jaarlijkse waarnemingen niet een op een met elkaar te vergelijken zijn. “We zien dit jaar echter ook een forse toename van het aantal hulpaanvragen, terwijl het wespenseizoen eigenlijk nog nauwelijks is begonnen”, zegt Wespenstichting-voorzitter Sjoert Fleurke.

De voorzitter nuanceert ook deze cijfers door te vermelden dat de groeiende bekendheid van de Wespenstichting bovendien bijdraagt aan het aantal aanvragen. “We zien eigenlijk jaarlijks het aantal vragen en hulpaanvragen via onze website toenemen, omdat we steeds bekender worden. We hebben nu dagelijks meer websitebezoekers dan in juli vorig jaar, en het aantal vragen dat we nu krijgen is heel opvallend, zo aan het begin van het seizoen.”

Droge winter is gunstig voor wesp

Entomoloog Aglaia Bouma van Naturalis bevestigt de observatie van Fleurke. “Hoewel er vorig jaar relatief weinig koninginnen geproduceerd zullen zijn, zie ik zelf nu toch vrij veel koninginnen, dus dat is hoopvol”. Dat komt door een droge winter, aldus Bouma: "Dat betekent dat weinig koninginnen overmand zijn door schimmels en de winter overleefd hebben. Als het een warm en niet te nat seizoen wordt, kunnen veel nesten succesvol uitgroeien.”

Paniek niet nodig

Een goed wespenjaar wordt al snel als een jaar met “wespenoverlast” betiteld. Dat is onnodige paniek volgens Fleurke. “Overlast is een subjectief gegeven, en als er al sprake is van overlast, is dit eigenlijk altijd lokaal.” Bouma wijst op de functie van wespen binnen het ecosysteem: “Ze jagen op insecten waar er heel veel van kunnen zijn, zoals vliegen, rupsen en muggen en zijn daarmee biologische dierplaagbeheersers, ze ruimen kadavers op en bestuiven planten..”

Wie een wespennest aantreft hoeft dan ook niet direct in actie te komen. Volgens de Wespenstichting slaagt slechts circa 10% van alle embryonale nestjes, en is afwachten tot de eerste werksters verschijnen het verstandigst. Als een nest toch slaagt, zijn er maatregelen mogelijk die natuur- en diervriendelijk zijn, en meestal minder kosten dan het inschakelen van een ongediertebestrijder. In het uiterste geval kan een wespennest verplaatst worden, waardoor er geen gif nodig is. Dat gif doodt wespen namelijk niet meteen, waardoor ze het meenemen de natuur in en waarmee ze ook andere insecten besmetten.